Tijdens de initiële apparaatemulatie (dat wil zeggen met Prestaties emuleren niet aangevinkt), werkt het Emulator-tabblad tegen de hoogste snelheid van de computer. Om de prestaties van een apparaat accuraat te emuleren, moet u elk apparaat op het Emulator-tabblad kalibreren.
Om dat te doen, opent het Emulator-tabblad een testtoepassing en vergelijkt het testresultaat met het resultaat in de database dat werd verkregen door dezelfde testtoepassing te openen op het feitelijke apparaat. Device Central leidt uit die vergelijking een indexwaarde af. Aan de hand van die waarde weet Device Central in welke mate de computer moet worden vertraagd om het apparaat te emuleren. Voorts biedt het Device Central een manier om apparaten te categoriseren volgens deze prestatie-index. Aan de hand van die categorieën kunt u apparaatprestaties vergelijken (een hoge indexwaarde wijst op een goed presterend apparaat). Player-versie, displaygrootte, heapgrootte, schermgrootte, en het geheugengebruik van de computer beïnvloeden evenzeer het kalibratieresultaat.
De meeste opties voor Prestaties, behalve Renderen en Kalibreren, zijn uitgeschakeld voor een apparaat dat nog niet is gekalibreerd. Nadat u voor een apparaat de eerste kalibratie hebt uitgevoerd, worden voor dat apparaat alle opties voor Prestaties beschikbaar gemaakt.
Om nauwkeurige emulatieresultaten te behalen, moet u het apparaat regelmatig kalibreren, omdat ook de andere processen op uw computer de prestaties beïnvloeden.